Die vogels, die vogels, zegt boer Jansen.
Ze eten al mijn kersen op.
0, zegt Jip. Hebt u dan geen
vogelverschrikker?
Ja, zegt boer Jansen, die heb ik wel.
Maar de vogels zijn er niet bang voor.
Zullen wij ze wegjagen? vraagt Janneke.
Goed, zegt boer Jansen. Kom maar mee.
In de boomgaard.
En Jip en Janneke gaan mee.
Het is een grote boomgaard.
En overal hangen de kersen. Mooi rond
en rood zijn ze.
Jullie mogen zoveel eten, als je wilt, zegt
de boer.
Maar pas op dat je niet te veel pijn in je
buikje krijgt.
En nu maar schreeuwen. En in je
handen klappen.
Jip en Janneke doen erg hun best.
Ze schreeuwen van: Hei! En van ho!
En ze klappen in hun handjes.
En ze gillen heel hard.
En daar zijn de vogels bang voor. Ze
vliegen allemaal weg.
En de vogels denken: bah, wat een nare
kinderen.
Ze maken zo'n lawaai.
We kunnen niet eens rustig kersen eten.
Dat denken de vogels.
En Jip en Janneke maken oorbellen van
de kersen. En ze eten wel een heel pond
op, samen.
    


Greets go to ninja style, dutchthreat and all the others..